Nieuwe en oude klassiekers
Van te voren is natuurlijk nooit te vertellen welk boek een klassieker gaat worden. Dat hangt van zoveel factoren af! De kwaliteit van het verhaal natuurlijk, maar ook hoeveel het wordt gelezen, en of mensen met elkaar over het boek gaan praten. Eigenlijk kun je alleen maar zeggen dat de tijd het zal leren. Maar er zijn natuurlijk boeken die je als lezer eigenlijk al bij de klassiekers vindt horen, ook als ze nog maar net zijn uitgekomen.
Een klassieker in wording is bijvoorbeeld het boek ‘Perdido Street Station’ van China Miéville. Dat boek was een van de eerste boeken dat werd geschaard onder de noemer ‘New Weird’. De naam van deze stroming suggereert al dat een definitie moeilijk te geven is, behalve dat de verbeelding van de auteurs volledig de vrije loop krijgt, en dat daarbij de klassieke grenzen tussen sciencefic-tion en fantasy verdwijnen. Volgens de Wikipedia-pagina over ‘New weird’ gaan de verhalen vaak uit van moderne, stedelijke uitgangspunten, en is het doel de lezer te verontrusten in plaats van gerust te stellen. Anderen vinden het vooral ‘weird’.
Voorloper zijn in een genre wil natuurlijk je kans op het bereiken van de status van klassieker wel vergroten. En wat mij betreft is die status voor Miéville terecht, al heb ik het betreffende boek zelf nog niet gelezen. Wel las ik ‘The Scar’, dat zich in dezelfde wereld afspeelt. Traditionele fantasy beperkt zich nogal eens tot een middeleeuws aandoende wereld, met karakters die vallen in her-kenbare rollen en rassen en een makkelijk definieerbare strijd tussen goeden en slechten ver-spreid over drie of meer dikke boeken. Dit boek laat zien dat fantasy veel meer kan dan dat. Hier geen elven, dwergen of demonen – maar cactusmensen, vampiers, een volk van mensachtige muggen (erg gevaarlijk) en misdadigers die als straf worden samengesmeed met machines tot een soort ‘steampunk-cyborgs’. Ze komen allemaal samen op een drijvende piratenstad, een plek bruisend van activiteit, waar niks onmogelijk lijkt. Toch azen de leiders op nog meer macht. Een uit een andere dimensie opgeroepen zeemonster wordt ingeschakeld om een plek te bereiken die een transformerende uitwerking zou kunnen hebben … Ik had verwacht vooral mezelf op mijn hoofd te krabben vanwege de vreemde ideeën in het werk van Miéville, maar ik was uiteindelijk verbaasd over de driedimensionale karakters die hij schept, met wie je tegen wil en dank meeleeft, zoals de koude maar volhardende Bellis Coldwine. En ook staat de diversiteit van de verbeelding niet in de weg van een meeslepend plot dat toewerkt naar een gedurfd einde. Niet heel makkelijk om te lezen, maar als je wilt zien tot welke grenzen het fantasygenre kan worden opgerekt, een absolute aanrader!
Een boek dat de status van klassieker in elk geval onder sciencefictionlezers al bereikt heeft is de bundel ‘Hospitaal tussen de sterren’ van James White. Deze al wat oudere bundel bevat verschil-lende SF-verhalen die toch een onderlinge samenhang vertonen (net als mijn eigen bundel ‘Con-quistador’ die verschijnt op 6 mei aanstaande). Ze spelen zich af in een ziekenhuis in de ruimte. De gevallen die de artsen en verplegers daar te behandelen krijgen zijn een beetje ingewikkelder dan die in het normale regionale hospitaal. Er komen namelijk regelmatig buitenaardse wezens over de vloer. En niet van die die lijken op mensen, zoals in de meeste Star Trek-afleveringen. Nee, intelligente individuen die geen hoge zwaartekracht kunnen verdragen, of methaan ademen, of zich voeden met straling. Een enorme diversiteit, en de verhalen draaien vaak om een inge-nieuze manier waarop de artsen toch een succesvolle therapie kunnen inzetten. Ik geniet van dit soort klassieke SF, waarbij de consequenties van wetenschappelijke speculaties worden uitgedi-ept, in elk verhaal één. En hier dus een keer geen astronauten of soldaten in de hoofdrol, maar dokters. Ook nu nog heel goed leesbaar, zelfs al zijn bijvoorbeeld de man/vrouw-verhoudingen misschien wat ouderwets.
Een volgende klassieker is het bekende boek van Ray Bradbury, ‘Fahrenheit 451’. Als je deze nog niet hebt gelezen, haast je naar de bibliotheek of de boekhandel, want elke SF-liefhebber moet deze eigenlijk wel tot zich hebben genomen. Of een ander boek of bundel van Bradbury, want ze zijn allemaal goed. Deze kwam voor mij toen ik hem het eerst las echter wel heel dichtbij. Het gaat
namelijk om een wereld waarin mensen door de overheid mak worden gehouden door een bom-bardement van visuele media, soaps en series op vier wanden geprojecteerd. ‘Fake news’, zeg maar. Of social media? Boeken, die mensen maar aan het denken zouden zetten, zijn verboden te bezitten en worden zelfs verbrand door de ‘brandweer’. Brandweerman Montag raakt echter nieu-wsgierig, leest een boek en wordt dan zelf een rebel. Hij krijgt echter de Mechanische Hond achter zich aan … Die laatste vond ik heel eng, maar niet zo eng als een wereld waarin het geschreven woord en de menselijke verbeelding zo zijn ingeperkt. Ik denk niet dat de schrijver werkelijk geloofde dat deze toekomst werkelijkheid kon worden, maar hij zet de lezer wel aan het denken en de boodschap van het verhaal is volgens mij nog steeds actueel. Misschien zelfs actueler dan ooit!
Dat geldt ook voor ‘Een loflied voor Leibowitz’ van Walter M. Miller Jr. Nu het ondenkbare toch werkelijkheid lijkt te worden en we door de onnadenkendheid van een Trump aan de vooravond staan van een mogelijke derde wereldoorlog (of grote Aziatische oorlog), zijn dit soort postapoca-lyptische verhalen niet langer meer een artefact van de koude oorlog. Maar wat is het in de men-selijke natuur dat ons ertoe brengt voortdurend de geschiedenis te herhalen? Waarom stappen we steeds in dezelfde valkuilen? Hier heeft een kernoorlog de wereld vernietigd en (in een echo van ‘Fahrenheit 451’) hebben de overlevenden alle boeken en teksten over techniek vernietigd. Alleen de heilige Leibowitz heeft papieren kunnen redden en in een klooster worden die nu nauwgezet overgeschreven, ook al weten de monniken niet wat de blauwdrukken eigenlijk voorstellen. Dat be-grip volgt in een later tijdvak, en dan ontstaat langzaam maar zeker een nieuwe technologische beschaving. De monniken zien echter al snel patronen terugkomen die al waren overgeleverd van voor de grote ramp … Een boek over de rol van religie, de menselijke natuur en onze zwakheden als soort, dat tegelijk ontmoedigend is als hoopvol. Ik kan niet anders dan het aanbevelen.
Een ander boek over het einde van de wereld is van recenter datum. Na de koude oorlog leek een kernoorlog niet meer heel waarschijnlijk, en dus werden steeds vaker meteorietinslagen opge-voerd. Een meteorietinslag biedt eigen verhaaltechnische mogelijkheden. De tijd en de locatie van de inslag kan namelijk van te voren worden berekend, en de waarschijnlijke gevolgen ook, maar er kan niets tegen worden gedaan. Of althans, dat lijkt zo, want wie weet kunnen in dit geval kern-wapens zo ook eens nuttig worden ingezet … In ‘The last policeman’ lijkt het einde helaas onafwendbaar. Over zes maanden boort asteroïde 2011GV zich in de aarde. Inspecteur Hank Pal-lace ziet om zich heen de maatschappij instorten. Talloze mensen doen hun best alsnog hun ‘bucket list’ te realiseren of geven hun laatste spaarcenten uit. Als iemand zichzelf lijkt te hebben opgehangen, zien Hanks collega’s daarin niks bijzonders. Zelfmoord is immers aan de orde van de dag. Maar Hank bijt zich erin vast. Zelfs als de wereld binnenkort ten einde komt, moet een moor-denaar in zijn optiek niet aan het gerecht kunnen ontsnappen. Door zijn vasthoudendheid heeft Hank iets onsympathieks. Hij valt mensen lastig die het toch al heel zwaar hebben, om iets te bereiken waar niemand behalve hij om geeft. Aan de andere kant – is het terecht dat er behalve hij niemand meer geeft om zijn werk, of om rechtvaardigheid? Is het niet juist belangrijk je menselijk-heid te behouden, ook als niemand anders dat doen wil? Een detectiveverhaal tegen een science-fictionachtergrond met nog twee even spannende en verrassende vervolgen. Ik heb hiervan geno-ten. Of het een klassieker gaat worden, moet echter nog blijken.
Datzelfde is het geval voor een Nederlandstalige uitgave, die wat mij betreft in de YA-categorie een nieuwe klassieker mag worden genoemd en bewijst dat er ook bij ons (of bij onze zuiderburen in dit geval) vernieuwende en meeslepende sciencefiction wordt geschreven: ‘Slaves’, van Miriam Borgermans. En ook deze klassieker volgt het voorbeeld van een Fahrenheit 451 en kijkt naar trends in de huidige samenleving. Het verdwijnen van de middenklasse, de steeds toenemende verrijking van de 1 procent en het verdwijnen van werkgelegenheid door automatisering doet de mensheid terugkeren naar samenlevingsvormen die bij ons al lang waren afgeschaft. Namelijk slavernij. En moderne surveillancetechnieken maken het nog moeilijker daaraan te ontsnappen. Kansloze jeugd wordt in scholen opgeleid in dienstbaarheid om vervolgens geveild te worden aan de meest biedende. Hoofdpersoon Raven denkt dat een bestaan als Delicatusslaaf het hoogste goed is. Maar dan ontdekt ze wat er in werkelijkheid gebeurt met de geveilde slaven. Het lot van opstandigen is echter nauwelijks beter … Hoewel aan het eind de hoofdpersoon onrealistisch suc-cesvol is in het overleven onder barre omstandigheden, is vooral het begin choquerend en rauw, vol scherpe beschrijvingen die gruwelijk zijn – juist in hun geloofwaardigheid. Wie genoot van een boek als ‘The hunger games’, of de films daarvan, moet ook dit boek op de leesstapel leggen.
Een langere recensie van ‘Slaves’ schreef ik voor Fantastische Vertellingen en zal verschijnen in nr. 42, samen met een bespreking van mij van ‘Lege Steden’ van Jasper Polane, en mijn verhaal ‘Het plotselinge woud’. Voor elke fan van fantastische verhalen is dit een onmisbaar tijdschrift. Je kunt losse nummers bestellen en een abonnement nemen via de website:http://shop.pr1ma.nl/peri-odieken/fantastische-vertellingen-moderne-collectie/.