
Schrijven overkomt me. De woorden zijn een onstuitbare kracht die me in hun greep houdt. De onderwerpen kiezen mij en ik heb daar verder weinig over te vertellen. Zo is Bloedwetten ontstaan naar aanleiding van een huiveringwekkende nachtmerrie.
In die droom werd ik door een groep monsterlijke figuren Ath’vacii gemaakt (geen idee op dat moment natuurlijk dat mijn ‘vampiers’ zo zouden gaan heten). Ik ervoer de gebeurtenissen alsof ze echt plaatsvonden: ik werd tegen mijn wil veranderd in het monster dat ik verafschuwde. Mij overkwam wat hoofdpersoon Roan Storm in Bloedwetten: Vonnis overkomt. De haat van degenen die van mij dat monster maakten was tastbaar en die haat was wederzijds. Boven alles regeerde het gevoel dat wat ze ook met me deden, ik het spel niet zou meespelen.
Uit die beelden werd het verhaal geboren over de hoerenzoon die het tot gerespecteerd politicus schopt, voortgedreven door een blinde wraakzucht. De man die het monster wordt dat hij verafschuwt en de wetten van de Ath’vacii naar zijn hand zet door zich alleen met zijn eigen bloed te voeden.
Zodra ik wakker schrok heb ik me koortsachtig aangekleed en ben gaan schrijven, terwijl ik dat al jaren niet meer had gedaan. En ik schreef net zolang door tot ik een boek (Bloedwetten: Vonnis) in handen had en nu is deel twee (Bloedwetten: Verlossing) vorige maand uitgekomen. Ook staan er diverse bronvertellingen in de planning, verhalen over hoe diverse bijfiguren uit Bloedwetten ertoe zijn gekomen om Ath’vacii te worden. De eerste daarvan (Zwart hart) is vorig jaar bij Quasis Uitgevers in de serie Splinters gepubliceerd.
Ik ben niet het soort schrijver dat schrijvend uit de baarmoeder is gekropen. Ook ben ik niet een fervent lezer. De eerste keer dat ik de schrijfdrang proefde en per se een verhaal wilde vertellen omdat ik alles tot in detail voor me zag en de emoties door me heen kolkten, was tijdens een opdracht op de lagere school toen ik een jaar of twaalf was. Voor een boek met een open eind moesten we een vervolg schrijven. Jammer genoeg weet ik niet meer welk boek dat was. Ik weet alleen nog dat het over twee broers ging, wezen volgens mij. Daarna heb ik jarenlang niets meer met schrijven gedaan, terwijl mijn verhaal tot het beste van de klas werd gekozen.
Pas op mijn zestiende heb ik het serieus opgepakt. Nadat ik de reeks Elric of Melniboné van Michael Moorcock las. Het was een eyeopener voor mij dat je fantasy kon schrijven maar daarin toch echte gevoelens en onderwerpen kan verwerken. Fantasy is voor mij een soort dekmantel die mij onbelemmerd laat schrijven over zaken die ertoe doen, zoals het voor andere schrijvers bijvoorbeeld bevrijdend is om onder pseudoniem te werken.
Naast schrijver ben ik selfpubber, omdat mij dit de mogelijkheid geeft om mijn werk voor het publiek beschikbaar te maken. Dat ik al met mijn sieraden op beurzen stond heeft het zeker gemakkelijker gemaakt om deze stap te nemen: gewoon mijn koopwaar een beetje indikken en mijn boeken erbij verkopen. Jaren geleden was ik opgehouden met schrijven omdat het me niet lukte bij een uitgeverij binnen te komen. Toen het schrijfvirus met volle kracht terugkeerde dankzij die nachtmerrie heb ik me lang afgevraagd wat ik ermee moest doen, want de kans om in het fonds van een grote uitgever te worden opgenomen was nog steeds enorm klein. Selfpubben en het eerste boek door middel van crowdfunding financieren bleek het antwoord.
Ik zal heel eerlijk zijn: hoewel selfpubben een groot avontuur is, kunnen bepaalde aspecten ervan me gestolen worden. Bakkeleien met drukkers bijvoorbeeld. Ik zou veel liever mijn energie volledig aan het schrijven wijden. Dat het selfpubben zo inspannend is komt ook doordat ik ervoor heb gekozen om de boeken op dezelfde wijze uit te geven zoals een ‘echte’ uitgever zou doen. Ik koop alle diensten in en dat kost een lieve duit, maar toch zou ik het niet anders willen. Het is wat mij betreft ondenkbaar om een halfbakken product op de markt te zetten. Maar het is een kostbare aangelegenheid en niet alleen op financieel vlak: het is een weg van vallen en opstaan en het wiel telkens weer opnieuw uitvinden.
Achter mensen aan hollen is dus niet mijn favoriete tijdverdrijf, maar lezers ontmoeten en op beurzen staan, waar ik over mijn werk kan vertellen, daar krijg ik geen genoeg van. Dat vind ik bijna even leuk als schrijven.
Momenteel ben ik met twee korte verhalen bezig die ik een paar dagen geleden nog niet zag aankomen. Tot mijn stomme verbazing hebben ze niets met Bloedwetten te maken. Het worden zeer waarschijnlijk inzendingen voor schrijfwedstrijden. Ik concentreer me momenteel op korter werk, omdat het schrijven en uitgeven van Bloedwetten: Vonnis een uitputtingsslag was. Het is het moeilijkste plot wat ik ooit heb geschreven en het hele boek lang is er weinig sprake van flow geweest. Ik ben er langer dan anderhalf jaar bijna dagelijks mee bezig geweest. Binnenkort zal ik aan de bronvertellingen van madame LaSoeur en de monsterlijke Ath’vacii Ravà n en Kushir beginnen. Ze zeuren namelijk mijn kop van mijn romp en ze hun zin geven is de enige manier om ze het zwijgen op te leggen.
Wil je meer lezen over Bloedwetten? Dat kan op www.bloedwetten.com. Daar kan je de eerste hoofdstukken van beide delen gratis lezen. Op mijn Facebookpagina blijf je op de hoogte van alle laatste nieuwtjes: https://www.facebook.com/Bloedwetten/
Geniet van de zomer, lieve mensen. Met een goed boek erbij of zo.

Een Bloedwetten-bronvertelling
Yan ontsnapt aan het juk van de witkoppen met het voornemen de Sahandran te vinden. Deze zogenaamde nachtsluipers kunnen tijden hun transformatie van mens naar monster elke vorm aannemen die ze willen. Zo zal hij eindelijk sterk genoeg worden om zijn moeder, zus en broers uit handen van de slavendrijvers te bevrijden. Maar Habu, de vervrongen god, heeft een bijzonder plan voor hem in petto.
Zwart hart verhaalt over de wording van de ongrijpbaarste Ath’vacii Ontdek hoe het noodlot Jean Darvas Collignon trof.